Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

winteruur

betekenis & definitie

wintertijd.

tijdens de wintermaanden aangehouden tijdregeling, waarbij de klok tegenover de zomertijd een uur terug wordt gezet om beter gebruik te kunnen maken van de uren dat het licht is; wintertijd.

Voorbeelden:
De zomertijd (of zomeruur) begint in de EU op de laatste zondag van maart en eindigt op de laatste zondag van oktober. Dit gebeurt in alle lidstaten op hetzelfde moment. In België en Nederland is dat 's nachts om 2 uur wintertijd (of winteruur; MET). In het voorjaar betekent dat dat de klok van 2 uur MET wordt omgezet naar 3 uur MEZT, zodat de nacht een uur korter duurt. In het najaar wordt de klok om 3 uur MEZT teruggezet naar 2 uur MET, zodat we een uur langer kunnen slapen (de tijdspanne tussen 2 en 3 uur komt immers tweemaal voor).
http://hemel.waarnemen.com/aarde/zomertijd.html#2013, 2013

Het was vier uur in de ochtend. En alles duurde erg lang. Het leek hem alsof de tijd stil stond. Er geen uren, minuten of seconden meer bestonden. Geen zomer of winteruur.
Renee Van Hekken, Leven op het lemmet, 1981

< >