opzijgaan, weggaan, zodat men geen hinder of geen belemmering meer oplevert voor de doorgang of plaats van iemand of iets.
Voorbeelden:
Wij zijn wat opzij gegaan, uit de weg.
Clem Schouwenaars, Liliane, of De spiegelingen van leugen en liefde, 1983
Ga es uit de weg, zei ze tegen mij.
R.J. Peskens, Twee vorstinnen en een vorst, 1976