Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

theaterseizoen

betekenis & definitie

seizoen voor theatervoorstellingen.

jaarlijks terugkerende periode waarin theatervoorstellingen zijn gepland, veelal vanaf het najaar tot voor de zomer.

Voorbeelden:
Maar liefst dertien reizende musicals staan er voor het theaterseizoen 95/96, vanaf dit najaar, op het programma.
NRC, 1995

Met de prachtige voorstelling 'De Bonte Bakfiets', gespeeld voor veel te weinig publiek, is woensdagmiddag het theaterseizoen voor de jeugd afgesloten [...]. Over de hele winter zijn de (in totaal negen) voorstellingen redelijk bezocht, en zelfs een paar keer uitverkocht.
Meppeler Courant, 1994

Esthers contract was afgelopen. Het hele theaterseizoen na de zomer lag nog oningevuld voor haar. Te doen of niets te doen.
Loes Wouterson, De tweede geschiedenis, 2001

< >