Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

ramptoerist

betekenis & definitie

iemand die afreist naar een rampplek.

iemand die uit sensatiezucht afreist naar een plaats waar een ramp heeft plaatsgevonden om te zien hoe het er daar uitziet.

Voorbeelden:
Dolf regelde zodanig het verkeer dat Jules weg raakte uit de reutemeteut van brandweer- en politiewagens, aanschuivende auto's, ramptoeristen en wat nog meer hoort bij de afbranding van een museum.
Herman Brusselmans, Uitgeverij Guggenheimer, 1999

Waar overstroming dreigt, verschijnen meteen roadblocks, bemand door nerveuze agenten die de opdracht hebben plunderaars en ramptoeristen op afstand te houden.
NRC, 1995

Sommige ramptoeristen reden met hun auto tot aan de wegversperring van de politie, haalden de fiets van hun bagagerek en fietsten dwars door de velden het vuur tegemoet.
De Standaard, 1996

De Limburgse gouverneur Vandermeulen overlegt met Nederlandse instanties over een vliegverbod boven het Maasland. Hij wil hiermee ramptoeristen verhinderen om vanuit een sportvliegtuig de getroffen gebieden te komen bekijken.
NRC, 1995