Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

ponyclub

betekenis & definitie

sportclub voor ponyrijders.

sportclub waar het ponyrijden beoefend wordt; ook: de gezamenlijke leden van zo'n sportclub.

Voorbeelden:
Een paard als vriend. Een aansprekende titel voor een al even aansprekend project, dat kinderen in aanraking wil brengen met het paard en de paardensport. Bedoeld voor scholen, maar ook maneges, landelijke rijverenigingen en ponyclubs kunnen er mee aan de slag.
http://www.paardensport.nl/speciaal/projecten.htm

De paardenclub VU en de ponyclub de Reestruiters hielden de traditioneel gezellige snertrit.
Meppeler Courant, 1996

De leden van de rij- en ponyclub Diever behaalden goede resultaten in Balkbrug.
Meppeler Courant, 1995

De dames Hoorn en Hentenaar laten wel weten het jammer te vinden dat een aantal ponyclubs hun leden dwingen aan kringwedstrijden deel te nemen.
Meppeler Courant, 1995

Het is het jaar waarin de fusie tussen de rijvereniging en de ponyclub een feit werd.
Meppeler Courant, 1994

Tijdens de druk bezette dressuurwedstrijd van de ponyclub Zuidwolde, waarvoor meer dan honderd combinaties inschreven, vielen de scores in het algemeen wat tegen, maar toch gingen veel ruiters en amazones nog met een winstpunt naar huis.
Meppeler Courant, 1994

In de vrieskou stond zaterdagmiddag vooral de jeugd van Ruinerwold bij het Gemeentehuis te wachten op de Sint. Deze kwam met een aantal Zwarte Pieten met de koets over de Kerkweg het dorp binnen, geëscorteerd door ruiters van de ponyclub Ruinerwold.
Meppeler Courant, 1993