Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

Noord-Hollander

betekenis & definitie

iemand uit Noord-Holland.

iemand die afkomstig is uit Noord-Holland; inwoner van Noord-Holland.

Voorbeelden:
De stolp is een slimme uitvinding van de Noord-Hollanders en heeft vier eeuwen overleefd.
http://www.boerderijenstichting.nl/

Nederlands kampioen Kai Reus stelde ernstig teleur. Zijn voorbereiding was in de knel gekomen door een knieblessure die hem anderhalve week training kostte. Het gevolg was desastreus voor de Noord-Hollander, die meer dan stiekem had gehoopt op een plak.
NOS Nieuws, 2003

Noord-Hollanders zijn vooral trots op het Anne Frank Huis en het Rijksmuseum. Dit blijkt uit een grootschalig merkenonderzoek door Hendrik Beerda Brand Consultancy onder 14.000 Nederlanders.
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/3507725/2013/09/11/Noord-Hollanders-meest-trots-op-Anne-Frank-Huis-en-Rijksmuseum.dhtml, 11 september 2013

Regel: Alle samengestelde aardrijkskundige namen krijgen een streepje. Onze zuiderburen woonachtig in het oostelijk deel van Vlaanderen wonen in Oost-Vlaanderen, en waarschijnlijk spreken zij in huiselijke kring Oost-Vlaams. Zo spellen wij ook: Zuidoost-Gronings, Noord-Hollander, en Zuid-Afrika.
http://www.ppintaal.nl/e_cursus_Nieuwe_spelling/De_Nieuwe_Spelling.pdf