de winter in weerkundig opzicht beschouwd als het jaargetijde dat op het noordelijk halfrond duurt van 1 december tot en met 28 februari en op het zuidelijk halfrond van 1 juni tot en met 31 augustus.
Voorbeelden:
De meteorologische winter bestaat uit de maanden december, januari en februari. Vorst in november en maart telt voor de wintergemiddelde temperatuur dus niet mee.
http://www.knmi.nl/cms/content/27255/koudegetal, 2013