Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

landwachter

betekenis & definitie

lid van de Landwacht.

iemand die tijdens de Duitse bezetting lid was van de Landwacht, een paramilitaire organisatie in dienst van de bezetter.

Voorbeelden:
Secretarissen-generaal: slap, de Hoge Raad: gecompromitteerd, burgemeesters: het spoor bijster, universiteiten: geen lichtend voorbeeld, captains of industry: vlijtig aan het geld verdienen, de Nederlandse Unie: op de rand van collaboratie, ambtenaren: slaafs dienstbaar, politie: op jodenjacht, de buurman: weigert een jood te verbergen, trams: maken overuren richting station, treinen: rijden naar Westerbork, boeren: vragen stedelingen woekerruil voor voedsel, Nederlandse landwachters stelen onze fourage en onze fietsen.
NRC, 1995

Arrestantenwagens reden af en aan bij de synagoge. Bij elk transport kwamen de ambtenaren van de Sicherheitspolizei naar buiten met getrokken pistolen. Omringd door de SS'ers en landwachters die de gevangenis bewaakten.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, 1983

< >