Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

kraakwacht

betekenis & definitie

iemand die kraken voorkomt.

iemand die tijdelijk een leegstaand pand bewoont om te voorkomen dat het gekraakt wordt; iemand die het kraken van panden voorkomt door er tijdelijk in te gaan wonen.

Voorbeelden:
Er wonen, schat de kraakpersgroep, al meer kraakwachten in Amsterdam dan krakers.
NRC, 1995

Backer was vijftien jaar geleden de eerste die georganiseerd aan eigenaars van lege panden kraakwachten leverde en zich door de eigenaars daarvoor liet betalen.
NRC, 1995

< >