Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

koopjesjager

betekenis & definitie

iemand die uit is op koopjes.

iemand die erop uit is iets te kopen dat sterk is afgeprijsd of voordelig wordt aangeboden; iemand die bij het winkelen speciaal op zoek gaat naar koopjes.

Voorbeelden:
Je kunt de verkoop zo inrichten dat die wijnen alsnog verkocht worden of je kunt deze wijnen tegen aantrekkelijke prijzen aanbieden. Het laatste is meestal het geval. De voorraad wordt op die manier snel verminderd en in januari is er alvast wat omzet gemaakt. En de handige koopjesjager heeft de wijnen voordelig kunnen kopen.
http://www.wijnkopers.nl/column/45/kelderrestanten-en-aanbiedingen.html, 2004

Die koopjesjagers gebruiken nu vaak vergelijkingssites om gegarandeerd de laagste prijs te krijgen. Maar juist de populaire vergelijkingssites tonen doorgaans niet de vaak nog goedkopere (dag)aanbiedingen van webwinkels, waardoor de koopjesjager nog altijd te duur uit is.
http://www.nieuwsbank.nl/inp/2009/10/27/A002.htm, 2009

Drie januari is een magische datum voor koopjesjagers. Na een sperperiode van zes weken begonnen gisteren de koopjes. Voor veel gezinnen zijn deze seizoenopruimingen een noodzaak geworden. De handelaars zien er een gelegenheid in om de consumptie opnieuw aan te wakkeren.
De Standaard, 1997

Alle beurzen deelden gisteren wereldwijd in de klappen. In Europa verloren ze ongeveer twee procent. Dat verlies viel nog mee omdat Wall Street iets sterker opende, net op het moment dat de Europese markten hun deuren sloten. Daarna ging de Dow Jones echter in ijltempo omlaag, tot koopjesjagers opdaagden die de brokken konden lijmen.
De Standaard, 1996

< >