Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

keukenpersoneel

betekenis & definitie

personeel van een keuken.

personeel van een keuken; groep mensen die in een keuken werkt.

Voorbeelden:
Vanaf de verhuizing, woensdag zeven september, zal het keukenpersoneel 150 warme maaltijden per dag prepareren.
Meppeler Courant, 1994

Uit doorgeefluiken in de achterwand, waardoor je in de stomige atmosfeer kraakhelder keukenpersoneel ziet rondlopen, worden dienbladen met gerechten geschoven.
Jan Wolkers, De kus, 1980

Nog leuker werd het als het voltallige keukenpersoneel op aandringen van gerant en sommelier naar zijn tafel kwam, om hem de hand te schudden en iets extra's te beloven; een tussengerechtje met de ganzenlever waar hij zo dol op was [...], een bijzonder bittertje of een bonbon met een vulling van kastanjeroom en op houtskool gebrande hazelnoten.
Désanne van Brederode, Mensen met een hobby, 2001

De leiding besloot de man de deur te wijzen nadat hij de kok en ander keukenpersoneel met een slagersmes te lijf wilde gaan.
Meppeler Courant, 1994

Het keukenpersoneel staat er voor in dat bij het bereiden van de koelversmaaltijden de kwaliteit van het voedsel gewaarborgd is.
Meppeler Courant, 1995

Regelmatig wordt met het keukenpersoneel de samenstelling van de maaltijden voor de komende weken besproken.
http://www.tref.nl/noord-veluwe/feithenhof/