personeel van een kantoor.
personeel van een kantoor; groep mensen die op een kantoor werkt; ook: administratief personeel.
Voorbeelden:
De hele productieploeg maar ook het kantoorpersoneel deed mee.
Dagblad van het Noorden, 2003
Vooral door de sterke groei van de dienstensector groeide er naast de flink geslonken kleine burgerij van zelfstandigen een omvangrijke nieuwe middenklasse van kantoorpersoneel en ambtenaren.
http://examenblad.kennisnet.nl/cgi-bin/as.cgi/0303000/c/start/file=/9303000/modulesf/vgu0eoteverd, 2004
Het kantoorpersoneel van de RET neemt begin 2002 zijn intrek in een nieuw hoofdkantoor aan het Vasteland.
http://www.ret.rotterdam.nl/bedrijf/jaarverslag/jaa_x.html, 2001
De al dan niet werkloze industrie-arbeiders wonen in de stad. Het werkende kantoorpersoneel heeft zijn heil gezocht in de landelijke omgeving en betaalt dus niet mee aan de voorzieningen.
NRC, 1995
Het zaal- en kantoorpersoneel van Bloemenlust gaat in 1930 op de foto, met vooraan links van het midden directeur Moleman.
http://www.vba-aalsmeer.nl/index.html
'Men kijkt tegen het kantoorpersoneel aan, de witte boorden, maar het is een onjuiste vertaling van de werkzaamheden die wij verzetten voor het totale bedrijf.'
Meppeler Courant, 1995
'Nu worden de bezuinigingen afgewenteld op de rijdende dienst, terwijl er een enorme overhead is, maar het kantoorpersoneel blijft altijd buiten schot', aldus een aantal chauffeurs van de DVM/NWH.
Meppeler Courant, 1995