gedomesticeerd dier.
dier dat in of nabij de woning van mensen gehouden wordt voor de gezelligheid of voor het nut; gedomesticeerd dier.
In het algemeen taalgebruik vaak alleen in toepassing op de zogenaamde kleine huisdieren of gezelschapsdieren, zoals honden, katten en cavia's. In die enge betekenis dan ook wel genoemd naast of in tegenstelling tot vee. In ruime zin en in het taalgebruik van wetenschappers ook in toepassing op de zogenaamde grote huisdieren, met name boerderijdieren of landbouwdieren, zoals paarden, runderen en schapen.
Voorbeelden:
Katten en honden zijn de meest geliefde huisdieren.
http://www.bop.vgc.be/tijdschriften/wablieft/wab440/Wa40sam1.txt
Sinds mensenheugenis zijn de planten- en dierenwereld ten nutte gemaakt: akker- en siergewassen, vee en huisdieren.
NRC, 1993
Het MKZ-virus tast de tweehoevigen aan, zowel huisdieren als wilde dieren.
http://www.dierengezondheidszorg.be/01%20frames/wetgeving/Mkz/Artikel/artikel.htm
Huisdieren zijn voor veel mensen een steun, troost en toeverlaat.
http://www.vsys.nl/home.htm
Om te controleren of het virus niet gevaarlijk is voor andere diersoorten, injecteerden de onderzoekers het duizendvoudige van de voor konijnen dodelijke dosis in 34 verschillende dieren, waaronder huisdieren zoals paard, koe, schaap, hond, duif.
De Standaard, 1996
Steeds meer mensen nemen een huisdier. Een hond, kat, hamster, cavia, konijn, vogel, paard, enz. Deze huisdieren worden genomen omdat de houder het leuk vindt, er een hobby aan heeft of hierdoor zich minder eenzaam voelt.
http://www. alterna. nl/