Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

horeca-uitbater

betekenis & definitie

exploitant van een horecabedrijf.

iemand die voor zijn beroep een horecabedrijf exploiteert; exploitant van een horecabedrijf.

Voorbeelden:
De horeca-exploitanten kregen deze maand nog een aparte brief van de dienst ro/ez. Daarin werd hen te kennen gegeven dat op straffe van een boete de terrassen moesten worden ingeperkt. Welgeteld een rij langs de gevels is nog maar toegestaan. De horeca-uitbaters hebben nog een handtekeningenactie op touw gezet.
Nieuwsblad van het Noorden, 2001

Jongeren vinden dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor hun alcoholgebruik en een deel zou het niet vreemd vinden wanneer zij zelf strafbaar gesteld zouden worden als zij op té jonge leeftijd alcohol kopen. Nu is alleen de horeca-uitbater of de supermarkt of slijter - strafbaar voor de verkoop aan jongeren.
http://www.nieuwsbank.nl/inp/2004/11/18/R248.htm, 2004

Iedereen die met de horeca te maken heeft weet dat het heel moeilijk is om de geschikte mensen te vinden die bereid zijn om op de meest onmogelijke uren van de dag te werken. De horeca-uitbater wordt dan ook meestal voor de keuze gesteld: ofwel zwart en personeel, ofwel geen zwart en geen personeel.
http://www.taxtalk.be/nl/2009/04/02/hoe-maken-we-de-horeca-wit/, 2009

< >