iemand die vist met een hengel.
iemand die uit liefhebberij of soms ook voor zijn beroep vissen probeert te vangen met een hengel; visser die vist met een hengel.
Voorbeelden:
De clubleden hebben de bermen aantrekkelijk gemaakt voor hengelaars en distels gemaaid.
http://www.robnet.be/article.php/Tienen/2003/12/24/0, 2003
De sportvissers hadden bloederig vis- en vleesaas overboord gehangen om haaien, aan te lokken [...]. De hengelaars hadden het grote geluk een levende witte haai in de Middellandse Zee te zien, wat buitengewoon zeldzaam is.
http://home.hccnet.nl/r.van.vliet/Diverse_haaien/MiddellandseZee/body_middellandsezee.html
Jaarlijks worden door de waterpolitie Lauwersoog ongeveer honderd processen-verbaal uitgeschreven tegen hengelaars, die in de fout gaan door bijvoorbeeld met te veel hengels of levend aas te vissen.
Dagblad van het Noorden, 2003
In 1979 beoefende 5,9 procent van de Vlaamse bevolking actief de hengelsport; zestien jaar later, in 1995, zakte dit percentage tot 4,5 procent. Ondanks dit verlies betekent dit dat nog 250.000 hengelaars actief zijn. In Vlaanderen bestaan ongeveer 1.000 hengelclubs. Vijftig procent van de hengelaars behoort tot de groep van arbeiders en bedienden, 35 procent zijn gepensioneerden en scholieren. Kaderleden en zelfstandige beroepen vormen de resterende 15 procent. 200.000 Vlaamse hengelaars vissen in binnenwateren, de overige 50.000 zijn strand- of zeehengelaars of vissers in Wallonië en de buurlanden.
De Standaard, 1996