Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

dwergpoedel

betekenis & definitie

kleine poedel.

poedel van de kleinste rasvariëteit, geliefd als dameshondje.

Voorbeelden:
Zolang er honden bestaan, zijn er mensen in de weer om ze klein te krijgen. Een wolf werd een hond, een hond werd een poedel, een poedel werd een dwergpoedel. Het kleinst is de chihuahua.
Midas Dekkers, Poot: verhalen over de hond, 2000

Onder de nieuwkomers bevinden zich een goed verzorgde vrouw op leeftijd met een ruigharige tekkel en twee opgedirkte namaakblondines met bontmanteltjes, skibroeken en glimmende laarsjes. Ze houden allebei een witte dwergpoedel in hun armen en wiegen de hondjes als pasgeboren baby's.
NRC, 1995

'We kunnen boven komen,' riep Mae achter de rug van een stokoude dame die een dwergpoedel droeg.
Mensje van Keulen, Overspel, 1982