het slachtoffer zijn.
de dupe zijn; het slachtoffer zijn.
Voorbeelden:
In de oorlog had je ook niet de tijd alles te wikken en te wegen. Dan nam je zelf vlug de beslissing, anders was die beslissing al voor jou genomen en je was de sigaar.
Jan Willem Holsbergen, Het pistool van de rekening, 1981
Nu zit iedereen apart cd-rom's te maken, apart websites te bouwen, aparte onderzoekjes te doen op het Internet en aparte krantjes te maken. De verbruiker is de sigaar want hij moet al die aparte kamertjes in om aan zijn informatie te geraken.
De Standaard, 1996
Blijf weg uit Marokko. Je kan onmogelijk je vrachtwagen beveiligen tegen drugspraktijken. De chauffeur is de sigaar, elke keer en zonder verweer. Korruptie. 'In het begin was ik er nog tamelijk gerust in, ondanks de handboeien en het brutale getier van de Marokkanen. Pas toen ik in de kelder van het politiekantoor in Casablanca werd ingeschopt, besefte ik dat het verkeerd liep.'
De Standaard, 1996
Hij bekeek zijn sigaar. 'Hoe heten die stompzinnige vergelijkingen die je elke dag op de tv hoort? In de geest van: vrachtwagenchauffeur Hansze was de sigaar?' ... 'Ik zou het ook zo snel niet weten,' zei Lino, maar Hansze was de sigaar. Hij ging langzaam dood en hij wist het.
Peter de Zwaan, De vrouwenoppasser. Thriller, 2001