laars van een cowboy.
leren laars, vaak versierd en met een spitse neus, die door cowboys, maar ook als modieus schoeisel wordt gedragen.
Voorbeelden:
Na vijf minuten boog een van mijn klasgenoten zich naar me toe om te vragen waarom ik van die rare schoenen droeg. Nu droeg ik cowboylaarzen, omdat eind jaren zeventig, begin tachtig in Dordrecht iederéén cowboylaarzen droeg. Onder de tafels tuurde ik naar de schoenen van mijn Gooise leeftijdgenoten. Nergens cowboylaarzen.
Ronald Giphart, Het leukste jaar uit de geschiedenis van de mensheid, 2002
Er stopte nu een met modder bespatte pick-up en Helen zag twee mannen met hoeden op en cowboylaarzen aan, uitstappen en de bar ingaan.
Nicholas Evans, De wolvenlus, 2002
Zij droeg witte cowboylaarzen, een lange half doorschijnende roodbeige gebloemde wijde rok, een witte blouse die zich soepel over haar stevige borsten plooide, en een gebleekt spijkerjackje.
Theo Kars, Avonturen op Ibiza, 1980
In zijn kantoor toont Gordon trots de spullen die nu al gefabriceerd worden [...]: lederen jacks, polo-shirts, cowboylaarzen van krokodilleleer en allerlei elektronische apparatuur.
NRC, 1995
Voor de countrydansers gaat er niets boven een stevig paar cowboylaarzen, een 'bolotie' (stropdas die uit twee losse leren draadjes bestaat, bijeengehouden door een zilveren knoop), een roodbonte zakdoek, een hoed en een flink aangesnoerde spijkerbroek.
Haarlems Dagblad, 2 juli 2002