Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

bosbewoner

betekenis & definitie

iemand die in een bos woont.

Voorbeelden:
Op een open plek nam men zijn intrek in door de bosbewoners gebouwde hutten.
NRC, 1995

De perikelen met de bosbewoners en hun langzaam wegebbende ontzag en interesse voor de westerse bezoekers, de tragiek van de oude strompelende bioloog en het opgejaagde dier [...] veranderden deze natuurfilm in een aangrijpend drama.
NRC, 1995

In de middeleeuwen waren het bosbewoners die houten speelgoed maakten.
De Standaard, 1996

< >