Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

bemoeizuchtig

betekenis & definitie

belust op bemoeien.

belust op bemoeien; geneigd tot bemoeien; om zich met iets of iemand te bemoeien; met bemoeizucht; bemoeizucht hebbend.

Voorbeelden:
We hadden in ieder geval niets te maken met de toenmalige linkse partij Amada, omdat we die mensen zulke bemoeizuchtige schoonzussen vonden.
http://www.schamper.rug.ac.be/schamper378/378-interview2.phtml, 2000

In niet mis te verstane bewoordingen kreeg Bukman te horen dat hij niet gewenst was, omdat hij geen vrouw was, omdat hij nog maar tweeënhalf jaar in de Kamer zat, omdat hij autoritair en bemoeizuchtig was.
De Standaard, 1996

Bemoeizuchtige manager Peter is een goed bedoelende maar bemoeizuchtige manager.
http://www.m-cc.nl/Cases.htm

Stelt Duitsland zich bemoeizuchtig op?
NRC, 1993

Ze sorteerden bij mij net het omgekeerde effect van wat een bemoeizuchtige overheid beoogde.
Yves Petry, De laatste woorden van Leo Wekeman, 2003

Als ik niet controleer of hij zijn medicijnen slikt, dan weet ik niet of het goed met hem blijft gaan en ligt een psychose op de loer. Doe ik het wel dan betuttel ik hem en ben ik bemoeizuchtig.
http://www.schizofrenieplein.nl/hulp/nieuws/yn88/kate.htm, 2000

Deze groeiende gevoeligheid zou ertoe leiden dat mensen meer dan vroeger geneigd zijn ontmoetingsplekken en centra buiten de eigen stadsbuurt of woonkern te frequenteren, omdat ze er dáárdoor hun onbekendheid ter plaatse alsmede door het openbaar karakter van de betreffende centra betrekkelijk anoniem kunnen opereren, verschoond van bemoeizuchtige bekenden uit de parochiale sfeer van het eigen dorp of woonkwartier.
http://www.frw.uva.nl/ame/publications/engelsdorpgastelaars_trends.pdf, 1999

< >