Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

barokpaard

betekenis & definitie

paard van het barokke type.

paard van het barokke type dat gekenmerkt wordt door een sterk, gespierd en compact lichaam met een krachtige achterhand, veel knieactie in de draf en een elegant uiterlijk met lange, weelderige manen en een weelderige staart.
Vooral in toepassing op paardenrassen waarmee men het hogeschoolrijden beoefent zoals dat sinds de renaissance en barok beoefend werd aan de Europese hofrijscholen, bv. de lippizaner, de andalusiër, de lusitano, de knapstrupper, de kladruber, de frederiksborger en de berber. Tegenwoordig worden ook andere rassen tot de barokke paarden gerekend, bv. de fries en de welsh cob.

Voorbeelden:
De moderne Lipizzaner is een schimmel van kleine maat (153-158 cm), met een gespierd lichaam, een edel hoofd met grote donkere ogen en kleine oren, zware hals, ranke benen en kleine voeten. De huid is zacht, manen en staart zijdeachtig. Dit "barokpaard" bij uitstek is mak en goedaardig van karakter.
http://www.agris.be/horsis/nl/ras/paarbis.html