Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

Amerikaanse

betekenis & definitie

vrouw uit Amerika.

vrouw met de Amerikaanse nationaliteit; vrouw die behoort tot het Amerikaanse volk; vrouw die afkomstig is uit de Verenigde Staten van Amerika; inwoonster van de Verenigde Staten van Amerika.

Voorbeelden:
Chua, een Amerikaanse van Chinese komaf, die doceert aan de prestigieuze Yale-universiteit, is niet bang. Drie jaar geleden trapte ze op vele tenen met het boek Battle Hymn of the Tiger Mother.
de Volkskrant, 9 januari 2014

Eind jaren zeventig werd baseball in Zottegem geïntroduceerd door mevrouw Steenhoudt, een Amerikaanse die hier kwam wonen.
http://www.bebops.be/

Voorlopig is Davenport in de halve finale tegenstander van Capriati, een exacte kopie van vorig jaar toen beide Amerikaansen ook in de halve eindstrijd tegenover elkaar stonden.
Algemeen Dagblad, 2001

Uit 'Taste' vernemen we dat vooral de salades aanslaan bij de celebs, die als de dood zijn ook maar één gram aan te komen. Maar Weldon had geen problemen met hun anorectische nukken en grillen, schrijft ze. De Amerikaanse was niet te beroerd ook een tijdje voor doodzieke aidspatiënten, die om medische redenen geen vet verdragen, te kokkerellen.
Trouw, 2002

Haar tegenspeler, de ongelukkige minnaar, tenor Roberto Alagna, een uit Sicilië afkomstige Fransman, stal evenals Casello de harten met het publiek. De Amerikaanse Catherine Keen was overtuigend in de rol van Flora.
NRC, 1993

Een Colombiaanse die elke dag door haar moeder werd aangekleed in de duurste merken, een Amerikaanse die in hongerstaking ging totdat er speciaal voor haar hamburgers kwamen en een nuchtere Hollandse die het allemaal best vond maar haar vriendje vreselijk miste.
De Telegraaf, 2002