Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

alleenstaande

betekenis & definitie

iemand die alleenstaand is.

iemand die alleen leeft, zonder partner; iemand die alleenstaand is; soms ook: iemand die zonder partner, maar met een kind of kinderen leeft.

Voorbeelden:
Een alleenstaande die een inkomen van 34.000 dollar heeft, draagt meer dan eenderde van het inkomen af aan belastingen en AOW-premie (7,5 procent).
NRC, 1993

Alleenstaanden zijn personen die alleen een zelfstandige huishouding voeren. Een gescheiden ouder met kind(eren) is dus geen alleenstaande.
http://www.google.nl/search?q=cache:MH-3PMZqIBQJ:www.cbs.nl/nl/publicaties/persberichten/2001/pb01n057.pdf+dertigplussers+site:.nl=nl=lang_nl, 2001

De meeste alleenstaanden zijn te vinden onder de mid-twintigers, gevolgd door de groep mensen boven de zestig, wiens partner vaak is overleden.
NRC, 1995

We zorgen via een huurtoelage ervoor dat de huur van een woning niet meer bedraagt dan 1/5de van het gezinsinkomen. We willen kwetsbare alleenstaanden met kinderen meer ondersteunen om te kunnen gaan werken op een gezinsvriendelijke manier en zonder enig risico om de "kinderen te verliezen".
http://www.cdenv.be/programma/thema/index.php