Verpleegkundig woordenboek

Anneke van Schie (2000)

Gepubliceerd op 03-05-2018

Self-efficacy

betekenis & definitie

Zelfeffectiviteit, geloof in eigen kunnen; het versterken daarvan betekent oefenen van nieuw gedrag, informatie geven, belemmeringen proberen op te heffen en de patiënt proberen te overtuigen van zijn eigen kracht en mogelijkheden, b.v. in het kader van therapietrouw of bij stoppen met roken.