In de fruitt. heeft men op verschillende wijzen getracht jonge bomen spoedig vruchtbaar te maken of onvruchtbare bomen tot vruchtbaarheid te dwingen. Men heeft o.a. getracht door het aanwenden van een strook
blik, die op bepaalde afstanden aan weerskanten was ingeknipt en waarover in het midden een ijzerdraad liep, de stam of dikke takken in te snoeren.
Indien de insnoering te ver ging, werd de draad weer op een andere plaats aangebracht. Door het insnoeren van de bast trad een vervroegde vruchtbaarheid op, terwijl geen ernstige beschadiging werd aangebracht.