is het door de grond lopende deel van de zaaipijp van een zaaimachine. Een v. is massief en wigvormig gebouwd en snijdt een geul in de grond.
Er achter tegenaan zit het buisvormig stuk, waarin de zaaipijp uitmondt en waardoor dus het zaad valt. De vorm van de v. is afhankelijk van de grond, waarop moet worden gewerkt; op zware grond gebruikt men nl. een scherp en zwaar model, dat goed de grond in gaat, op lichte grond een lichter type, dat minder diep in de grond snijdt en er meer overheen loopt om ondiep te kunnen zaaien.