Aan het hoofd van de in 1940 door de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse Gebied opgerichte Nederlandse Landstand werd geplaatst een b. Hij vertegenwoordigde de Landstand zowel in als buiten rechten.
De b. had de bevoegdheid de inwendige organisatie van de Landstand te regelen, door het geven van een statuut. Door de b. werden in de provinciën provinciale b. aangesteld, die op hun beurt hebben getracht b. aan te stellen in de dorpsgemeenschappen, hetgeen niet overal gelukt is. In 1945 werden al deze maatregelen ongedaan gemaakt.