Wat is de betekenis van toekomstig?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

toekomstig

toekomstig - Bijvoeglijk naamwoord 1. van de tijd die komen gaat, wat nu nog niet bestaat, komend Ik wil graag naar mijn toekomstige huis kijken. Woordherkomst Afgeleid van toekomst met het achtervoegsel -ig

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

toekomstig

toekomstig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: toe-kom-stig 1. van of in de toekomst ♢ dit is mijn toekomstige echtgenote Bijvoeglijk naamwoord: toe-kom-stig de/het toekomstige ... Synoniemen komend ...

2024-04-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

toekomstig

In de verb. toekomstige moeder, aanstaande moeder. (Gall., onder invloed van fr. une future mère). Raadplegingen voor toekomstige moeders, GALLE 1967. 53.

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Toekomstig

adj., takomstich, takommend.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Toekomstig

bn., 1. te eniger tijd zullende aanbreken; 2. in later tijd zullende optreden, zich voordoen of vertonen: een toekomstige verhoging; de toekomstige verhouding van België tot NoordNederland; (rechtst.) toekomstige zaken, die nog niet aanwezig zijn of die nog niet aan de persoon in kwestie toebehoren; 3. in de toekomst een h...

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

toekomstig

bn. (later te gebeuren, nog te verwachten): uw toekomstig welzijn, toekomstige moeilijkheden.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

toekomstig

(toe'komstәch) bn. 1. in de toekomst: uw geluk. 2. te verwachten: -e verhoging van salaris. 3. eerstvolgend: de -e vorst.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Toekomstig

bn., 1. in later tijd zullende optreden, zich voordoen of vertonen: een toekomstige verhoging; (recht) toekomstige zaken, die nog niet aanwezig zijn of die nog niet aan de persoon in kwestie toebehoren; 2. in de toekomst als zodanig optredend.