Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 18-08-2020

hutsefluts

betekenis & definitie

1) (1950+) (sch.) iets of iemand waarvan men de naam niet weet. Ook wel: huppelefluts. In 'Het schaap Veronica' (1950-1957), een reeks gedichten van Annie M.G. Schmidt duikt al een figuur 'Baron van Hutsefluts' op.

• Stel: ik ben pakweg de eigenaar van chinees restaurant Hutsefluts hier in Helmond. Dan wil ik inderdaad wel graag de chinese nieuwszender via de kabel ontvangen, die Amsterdam in het pluspakket heeft. (Eindhovens Dagblad, 04/09/1996)
• DANCE-O-Matic is de wekelijkse dance night op vrijdag van de Boerderij in Zoetermeer. Huis dj's Hutsefluts en Bob draaien nieuwe, rauwe muziekstijlen en verliezen daarbij de dansbaarheid niet uit het oog. (Algemeen Dagblad, 02/01/1998)
• Nederland 2 is erop ingericht om grote sportevenementen ruimhartig te kunnen verslaan. Zo kunnen tegelijk nog twee publieke en een handvol commerciele zenders een aanbod verzorgen ten behoeve van de voetbalhaters, vol nieuws, actualiteiten, kunst, cultuur, drama, levensbeschouwing en de rest aan hutsefluts. (Trouw, 13/07/1998)
• Gelukkig heeft commies Jansen-Hutsefluts een buurman met een slim zoontje. (Eindhovens Dagblad, 21/09/2000)
• Daar sta je dan bij afslag hutsefluts op weg naar een of andere grot met hete bron. (de Telegraaf, 30/12/2000)
• Het is niet moeilijk te voorspellen dat artiesten als Gordon, Froger en Joling worden uitnodigd, of Guus Meeuwis. Niet Hutsefluts uit Drenthe. (Provinciale Zeeuwse Courant, 16/05/2006)

2) (2005) (sch.) vrouwelijk geslachtsdeel. Meestal m.b.t. dieren (honden).

• Allebei een piercing in de hutsefluts-lichaamsdelen? (forum.fok.nl, 23/06/2005)
• Ooit keek een vriendinnetje van mijn dochter heel raar naar mij toen ik zei dat ze met douchen, ze gingen samen, niet moesten vergeten hun hutsefluts te wassen. (www.bokt.nl, 04/04/2010)
• Is het verder normaal dat ze bloed verliest? (Uit haar hutsefluts bedoel ik. :engel: ) (http://www.hondenforum.nl, 20/10/2011)

3) (2007) (kind.) stamppot. In de volkstaal ook: cement*; dienstgeheim*; Mogen* wij zwijgen; preu*; smiksel* smaksel.

• hutsefluts: hutspot, stamppot, mengsel, rommel; zonderling, vervelende zeur. Samenstelling werkwoorden hutsen en klutsen, 'dooreenschudden'. (Provinciale Zeeuwse courant, 13/10/2007)
• Stamppot mag dan een oer-Hollandse maaltijd zijn, kinderen hebben zo hun eigen benamingen voor dit wintervoedsel. Ze noemen het ook wel hutsefluts, stimpstamp, smiksel smaksel, ijzerman-eten of panprakkie. Dat blijkt uit onderzoek door Direct Research.nl onder 547 ouders en 509 kinderen in opdracht van Unox. (Nederlands Dagblad, 07/11/2008)

4) (2006) (inf.) rommeltje, mengelmoes. Variant van hutsekluts.

• Journaalsoep was destijds de benaming voor soep met de restgroenten van de hele week. Zo ook deze blog, een hutsefluts van alle berichten die op me afkomen, met daarop een kort-door-de-bocht reactie. (http://journaalsoep.blogspot.com, oktober 2008)
• Het woord 'mengelmoes' duikt verder op bij: allegaartje, hutsefluts, cocktail, hutspot, ragout, ratjetoe, soepzootje en ook bij rapsodie, in de betekenis 'verzamelwerk'.(Wim Daniëls: Koken met taal. 2018)

5) (2001) (als eerste lid van een samenstelling) (inf.) van weinig waarde.

• Wielrennen is, heeft hij in zijn acht jaar als prof ondervonden, vooral een kwestie van verliezen. ,,Als je dat niet accepteert, kun je nooit tevreden zijn. Ik moet me hierbij neerleggen. Ik verlies in de sprint, zo is het leven. Het was mijn droom om hier te winnen. Maar er zijn zoveel dromen niet vervuld. Ik heb weer bewezen dat ik geen hutseflutsrenner ben.'' (Trouw, 23/04/2001)