Werkwoorden vervoegen
flankeren
Tegenwoordige tijd flankeren
Ik flankeer
Jij flankeert
flankeer jij?
U flankeert
Hij/Zij/Het flankeert
Wij flankeren
Jullie flankeren
Zij flankeren
Verleden tijd van flankeren
Ik flankeerde
Jij/U flankeerde
Hij/Zij/Het flankeerde
Wij flankeerden
Jullie flankeerden
Zij flankeerden
Voltooid deelwoord van flankeren
geflankeerd
Tegenwoordig deelwoord van flankeren
flankerend