WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 27-03-2024

Vestigingsklimaat

betekenis & definitie

Het woord vestigingsklimaat blijkt te zijn ontstaan in katholieke kringen. Preciezer: in Eindhoven.

Je kunt het woord van de week moeilijk hebben gemist, want het is momenteel overal te horen en te lezen: vestigingsklimaat. Kwestie is dat het voor enkele internationaal toonaangevende bedrijven minder aantrekkelijk wordt om in Nederland te blijven, onder meer vanwege de afschaffing van de zogenoemde expatregeling. Ja, dit wordt een stukje vol politiek jargon, soms kan dat even niet anders.

Tot voor kort kregen kennismigranten – daar heb je nog zo’n woord – een flink belastingvoordeel, maar de Tweede Kamer schafte dit onlangs af. Gevolg: groot chagrijn bij een bedrijf als ASML, dat nu dreigt zich elders te gaan vestigen. Voor de goede orde: niet alleen het afschaffen van deze expatregeling is nadelig voor het vestigingsklimaat, er zijn ook te weinig geschikte woningen voor expats. Van de schrik is het demissionaire kabinet nu gehaast plannen aan het maken voor grote investeringen rondom Eindhoven, het technische epicentrum van Nederland. Er komen meer huizen, betere wegen en meer voorzieningen. Dit alles om het vestigingsklimaat alsnog te verbeteren.

Katholieken tegen jeugdwerkloosheid
Het woord vestigingsklimaat staat sinds 2007 in de Dikke Van Dale. In feite is het een stuk ouder. Het is voor het eerst opgetekend in het Eindhovensch Dagblad. Dat gebeurde in 1952. ASML bestond nog niet (dit hightechbedrijf werd opgericht in 1984), de Katholieke Arbeidersbeweging wel en zij waren bezorgd over de toenemende jeugdwerkloosheid. En dus deed de Katholieke Arbeidersbeweging in een rapport de volgende aanbeveling: ‘Bevordering van openbare werken als onmiddellijke bestrijdingsmaatregel van de werkloosheid, waardoor tevens het vestigingsklimaat voor de industrie kan worden verbeterd.’

Vestigingsklimaat maakte aarzelend opgang, net als veel neologismen. Aanvankelijk is het vrijwel uitsluitend te vinden in katholieke bronnen. Tussen 1952 en 1958 vinden we het in katholieke dagbladen als de Nieuwe Tilburgsche Courant, De Maasbode, Trouw, De Volkskrant (ja, toen nog katholiek) en De Tijd.

Actieve industrialisatiepolitiek
In de laatstgenoemde krant uitte de Katholieke Volkspartij (KVP) in 1958 haar zorgen over de toename van het aantal bewoners en voorzieningen in de Randstad. Dit zou weleens ten koste kunnen gaan van de werkgelegenheid in Noord-Brabant. Als oplossing stelde de KVP een ‘actieve industrialisatiepolitiek’ voor:

‘Behalve aan factoren als arbeidsmarkt, verkeersvoorzieningen, etc. dient hierbij aandacht te worden geschonken aan de aanwezigheid van een adequaat handelsapparaat, aan onderwijs, aan culturele activiteiten, aan sociale en recreatieve omstandigheden, aan woonmilieu en aan tal van andere factoren, die gezamenlijk het industriële “vestigingsklimaat” bepalen.’

Operatie ‘Beethoven’
Inhoudelijk interessant is dat deze punten sterk overeenkomen met de geheime operatie die het kabinet de codenaam ‘Beethoven’ heeft gegeven, een operatie die het vertrek van ASML moet voorkomen. Taalkundig interessant is dat de redactie van De Tijd het woord “vestigingsklimaat” hier tussen dubbele aanhalingstekens zet. Dat was en is in kranten een gangbare manier om nieuwe woorden te introduceren. Kennelijk was het toen dus nog niet echt gangbaar.

Wel nam de frequentie ervan vanaf 1958 snel toe. Ook andere provincies begonnen zich namelijk druk te maken over hun vestigingsklimaat, vooral ten opzichte van de Randstad. Eind 1958 vinden we dit woord, vrijwel voor het eerst, in een niet-katholieke bron, namelijk het Algemeen Handelsblad. Onder de kop ‘Spreiding van industrieën een nationale noodzaak’, meldde dit liberale dagblad dat Nederland een nieuwe positie in Europa diende in te nemen. Dat was althans de mening van de ‘Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel’. Men had het toen vooral over een evenwichtiger spreiding van industrieën over Nederland, met arbeiders van eigen bodem.

Over kennismigranten werd toen nog niet gesproken – dat woord maakte pas opgang aan het begin van de 21ste eeuw.