Weduwe.
Ik heb gehoord dat ge weef zijt met vijf kleine kinderen, CLAES 1933, 252.
Den volgenden keer vroeg hij, wat stouter: „Wat zou die weef van Reynders doen, zeg?” Zijn broer lachte: „Haar goesting!” WALSCHAP 1939, 109.
Moet ne mens niet leven, zei de moeder van Lewie, een weef, WALSCHAP 1976, 12,3.
Sam.: soldatenweef, oorlogsweduwe (Een soldatenweef laat ik voor niet in mijn oud huis wonen, CLAES 1960, 119).