Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

weder

betekenis & definitie

1. In de schrijft, nog vrij vaak in de vorm weder; in de standaardt. thans uitsl.: weer; - in ’t mv.: weersomstandigheden.

Door alle weders is de arbeid gevorderd en het is zeker dat zij er mee klaar komen vóór de Lente is aangebroken, TEIRLINCK 1952, 1, 110.

De opslagtanks zijn omgeven door gras, waardoor bij droog weder de minste onvoorzichtigheid van een voorbijganger (een sigarettenpeuk b.v.) een ramp kan veroorzaken, Shopping (ed. Gent) 19/8/1976.

Wat gebeurt er nu op dergelijk speelplein met het slechte weder dat ons deel was gedurende de ganse maand juli? Gazet v. Antw. 30/7/1980.

Ook o.a.: Laatste Nieuws 30/7/1980.

2. Zie ook weer-.

De versch. sam. met weder- en/of weer- zijn op hun alfabetische plaats apart behandeld; voor de lemmatisering onder weder- of weer- heeft de frequentie als criterium gegolden.