Optocht (van een vereniging, inz. van een muziekvereniging), inz. optocht in de eigen gemeente of stad, waarbij een vaste route wordt gevolgd en op vaste plaatsen (cafés) wordt gepauzeerd. (Pur.? voor fr. sortie).
Ik kan niet, want ik moet gaan spelen met de fanfare; het is juist uittocht van de fanfare, Uitzending BRT 25/3/1980.
Opm.: In de standaardt. uitsl. in de bet.: (gezamenlijk) vertrek (naar het buitenland).