In de politiek, in toep. op de Vlaamse of Waalse (evt. ook Duitse) ‘nationaliteit’ (gebaseerd op de moedertaal of het taalgebruik), als ondergeschikte nationaliteit t.a.v. de Belgische.
Hij zal de minister o.m. vragen of de regeling neerkomt op een vorm van subnationaliteit of op een verkapte taaltelling en op grond van welke precieze criteria en normen de juiste taalkeuze van de kiezer ontegensprekelijk zal bepaald worden, Laatste Nieuws 30/7/1980.