Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

opjagen

betekenis & definitie

1. (Gewassen) snel doen groeien, forceren, inz. van meststoffen gezegd.

2. Van pers.: zich zo haasten dat men er zenuwachtig van wordt; vand. ook: zich zenuwachtig maken, nerveus worden; zich opvreten, zich opwinden enz.

Daar wilde ik ook niks van weten, want ik ken dat soort te Diest van lange datum. Ik joeg mijn eigen zo dik op met die tegenslag dat ik me ’s avonds een stuk in mijn kraag dronk. Had ik maar ja gezeid toen Sefie me de eerste keer vroeg om te trouwen! CLAES 1960, 30-31.

< >