1. Aantekening, notitie, zowel abstr.: het opschrijven van hetgeen men wenst te onthouden, als. concr: wat men opgeschreven heeft om te onthouden; nota houden van iets, iets noteren, notitie houden van (gall., naar fr. pendre note de); - vaak in de verb. nota’s nemen van iets, aantekeningen maken, notities maken (gall., naar fr. prendre des notes). Toen hij reeds naar het station aan het lopen was, had hij er nog juist op tijd aan gedacht dat hij het belangrijkste van alles vergeten had: de nota’s die hij zou nodig hebben om als plaatsvervanger van professor Steinbach de cursus in de literatuurgeschiedenis te geven, BERKHOF 1962, 7.
Gedoemd zij de man die de mogelijkheid heeft om een match in volle gemoedsrust te bekijken en ervan te genieten, maar die in zich het bloed van de boekhouder heeft en die alleen maar notaatjes neemt en hele bladzijden vol cijfertjes zet, THEYS 1964, 144.
Hij stelde zijn nota’s ter beschikking van zijn medestudent, Taalb. 1965, II, 252.
Van alle op- en aanmerkingen wordt nota gehouden, Keurig Ndl. 2973, 236.
Terwijl professor Minne plichtsgetrouw ... zijn bevindingen aan het uiteenzetten was, namen de advokaten aktief nota’s. Zij maakten zich klaar voor de grote tegenaanval, Gazet v. Antw. 22/2/1977.
’t Is nu bijna 11 uur en terwijl wij met verkleumde hand onze notas nemen werkt deze man zonder schoeisel, Koerier (ed. Mortsel-Rupel) 15/3/1978, p. 16.
Al een half dozijn keren hadden we aan kollega’s moeten vertellen, wie die Belg in feite was... . De notas’ bleven ongebruikt naderhand. Ze maakten plaats voor die over Gilbert Glaus, nog een naamloos nummer in het peleton, Gazet v. Antw. 28/8/1978.
2. (Korte) mededeling, opmerking, noot: nota van de redactie (onder een ingezonden artikel e.d.); ook: (voet)noot (onder aan een bladzijde of achter in een boek); - korte toelichting, inleidende opmerking (in een boek of geschrift).
Om het stuk beter te begrijpen geven we hier enkele nota’s over de auteur en zijn werk, DE HARTOG, Schipper naast God (schooluitgave) 3 (1961).
Nota’s en oefeningen bij het 1ste Bedrijf, DE HARTOG, Schipper naast God (schooluitgave) 26 (1961).
Opm.: In de standaardt. wel in de bet.: officieel geschrift (een diplomatieke nota, nota van wijziging, protestnota enz.); rekening; (geen) nota nemen van.
Sam.: notablaadje, notitieblaadje (Al een half dozijn keren hadden we aan kollega’s moeten vertellen, wie die Belg in feite was ... Buitenlandse konfraters schreven notablaadjes vol, Gazet v. Antw. 28/8/1978); notablok, notitieblok, schrijfblok, soms bep.: kladblok.
