Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

minimum

betekenis & definitie

Inz. in tijdsbep.: op zijn minst, ten minste, minstens, minimaal.

- Zie verder de voorb.
40 t.h. van de automobilisten parkeert gedurende minimum 4 uren, Limburg 26/8/1976.

Hij werd regelmatig ingeschreven maar we waren ook verplicht een „kot” te zoeken; prijs 3.000 fr. per maand + verbruik. Borgsom 6.000 fr., minimum een jaar, Bond 27/8/1976, p. 3.

Minimum om de zes maanden wordt een inspektie van elke post en het erin ondergebracht materieel gehouden, Touring 7/4/1977, p. 3.

De direkteur die ook nog wees op de moed en de volharding die er voor de leerlingen nodig is om na school of dagtaak de lessen nog te volgen gedurende minimum 6 jaar, hoopte dat de akademie in de toekomst beter zou gehuisvest zijn, Gazet v. Antw. 5/7/I977.

Opm.: In de standaardt. uitsl. als znw.