Ongelukkig, rampzalig; droevig, ellendig; ook: gebrekkig.
Had ik niet dees onooglijke en malheureuse karkas, doch integendeel een fel en imponerend lijf gelijk het uwe, dan stond ik op dit ogenblik aan het hoofd van een heel andere soort bende, BOON 1975, 19.
Een oudgediende, een schromelijk mankende man, die zijn malheureuse been moeilijk met zich meesleept op die wentelende trappen, BOON 1975, 144.