Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kres

betekenis & definitie

Ter aand. van een schel, doordringend geluid: gil, schreeuw.

Ik stiet die deur open ... daar was een vrouwmens heur kleren aan ’t aantrekken neven een bed... . Het wijf liet een kres gelijk of dat ze de duvel gezien had, CLAES 1960, 50.

Charlot bleef op haar kamer tot zij Pallieter op de zijne hoorde, want eens had zij hem in zijn geboortekleed zien weerkomen, en was, met een kres en de armen omhoog, terug naar binnen gelopen, TIMMERMANS 1966, 8.

< >