Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

grootstad

betekenis & definitie

Grote stad; bep.: wereldstad.

Een grootstad vertoont kwaliteiten en gebreken, een dorp ook, JONCKHEERE 1957, 165.

Jonnie, een mensvergeten kereltje, ergens tussen de drukte van een immer voortjagende grootstad, Vrouw en Wereld febr. 1976, p. 41.

Van twee jonge mensen die uit de provincie naar de grootstad reizen en daar allerhande avonturen beleven, Bond 21/1/1977.

Als je in een grootstad woont en met vele mensen in kontakt komt, word je getroffen door de eenzaamheid, Vrouw en Wereld dec. 1977, p. 4.

Opm.: In de standaardt. ongebruikelijk (freq. 0).

< >