Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

facteur (fakteur)

betekenis & definitie

Postbode; ook meer alg.: postbeambte.

Alle morgenden bracht de facteur een stapel correspondentie, LIA TIMMERMANS 1962, 125.

(Zij hadden) het idee opgevat om de superstars van de «Facteurs» uit de grote sportmassa op te vissen, Gazet v. Antw. 29/8/1977.

Na het dagelijks bezoek van de facteur komt Cesar, na zovele weken weer terug, Teletip 24/1/1978, p. 10.

Ook o.a.: WALSCHAP 1935, 101. ELSSCHOT 1960, 499. CLAES 1976, 34.