Definities van Zuidnederlands Woordenboek in de Ensie S
- saai
- sacoche
- sacrificie
- sacristij (sakristij)
- sakkeren
- salamander
- salon
- saluatie
- samengaan
- samenlopen
- samenpassen
- sandwich
- sanitair
- sant
- santenboetiek (santenpetiek, santenpetie, santenpik)
- sappen
- sargie (sarge, serge)
- sas
- saucies, (saucisse)
- saus
- savooi
- scenarist
- scène
- schabbernak
- schabouwelijk
- schacht
- schalie
- schalk
- schalmen
- schalodderen (schalotteren)
- schammeteren (schameteren, schamoteren)
- schammeteur (schameteur, schamoteur)
- schamp
- schampavie
- schampen
- schandaliseren
- schandig
- schap (schab)
- schaper
- schapraai
- scharren
- schatbewaarder
- schaveling
- schaverdijn
- schaverdijnen
- scheefslaan
- scheel
- scheer
- schei (schee)
- schel
- schelf (schelft)
- schelp
- schenkbank
- schenkbord
- schep
- schepen
- schepencollege (schepenkollege)
- scheper
- schepershond
- schepzak
- scheren
- scheurlijst
- scheurmand
- scheurpartij
- scheut
- scheutig
- scheuvel
- schielijk
- schieloos (schierloos)
- schieten
- schieting
- schiften
- schifting
- schijf
- schijnheiligaard
- schikken
- schikking
- schillen
- schoefel
- schoefelen
- schoeft
- schoen
- schof (schoof)
- schoffelen
- schofferen
- schok
- schokkelen
- schokstaking
- schol
- scholarisatie (scholarizatie)
- schoolbewijs
- schoolgerief
- schoolinstelling
- schoolkolonie
- schoollopen
- schoolpact (schoolpakt)
- schooluitslag
- schoon
- schoonbroer
- schoonkinderen