Iedereen.
De Zot had... tot elkeen gezegd: voor één keer dat ik mij iets bouw, moet het ook de moeite waard zijn, BOON 1961, 66.
Elkeen vergeet mij hier, en toch, een hond is ook een mens, DURNEZ z.j. (± 1963), 42.
Dat bijna elkeen lucifers bij zich heeft, THEYS 1972, 10.
Opm.: In de standaardt. volledig veroud. (freq. 0).