Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 03-12-2020

uithouder

betekenis & definitie

1. een lange, enigszins kanovormige drijver, die op een afstand van ongeveer twee meter ter zijde van een rank zeilvaartuigje stevig wordt bevestigd, waardoor omslaan vrijwel onmogelijk wordt. Dergelijke bootjes met uithouders worden veel gebruikt door de inheemse bevolking van Zuidoost-Azië en het gebied van de Stille Oceaan.

In Indonesië werden zij vroeger „vlerkprauwen” genoemd, terwijl de uithouders ook wel de „vlerken” heetten. De riemen van bij de roeisport gebruikte wherry’s en skiffs rusten ook op een soort uithouders; zie ook roeisport; 2. een buiten de ondersteuning van een machine uitstekend deel of ook een buiten een verticale wand uitstekende constructie. Komt voor bij boormachines en hijskranen.