De koffieboom is afkomstig van de bergachtige delen van Oost-Afrika. Misschien ontleent hij zijn naam aan het Ethiopische landschap Kafa.
Daar komen in het wild groeiende koffiebomen voor. In de tweede helft van de 15de eeuw werd hij in Zuid-Arabië aangeplant, aan het eind van de 17de eeuw op Java en na 1750 in Brazilië, dat nu het grootste areaal is. In de plantages teelt men hem in struikvorm. In de oksels der bladeren staan kluwens witte bloemen, waaruit eerst groene, later rode op kersen gelijkende vruchten ontstaan. Het zoete vruchtvlees omsluit twee zaden, de koffiebonen. De vruchten worden op matten in de zon gedroogd. Daarna schilt men machinaal de zaden uit het vruchtvlees.