Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 24-03-2021

Kers

betekenis & definitie

1. een steenvrucht die als zoete en als zure kers wordt gekweekt. Zoete kersen zijn de Spaanse kersen met hard en de krieken met zacht vruchtvlees.

Zure kersen zijn meikersen en morellen. De kers verlangt een voedzame, kalkhoudende bodem. Streken met kerseboomgaarden zijn: Zuid-Limburg, de Betuwe, het Land van Maas en Waal, de Tieleren de Bommelerwaard, Zuidoost-Utrecht, de IJsselstreek, de Lijmers en Zuid-Beveland. De belangstelling voor de kersenteelt neemt echter af. Fraaie sierkersen in onze parken en tuinen zijn de Japanse sierkers en de laurierkers. Kersehout wordt in de meubelindustrie gebruikt; 2. met de naam kers worden ook planten van verschillende geslachten en families aangeduid. Tot de kruisbloemigen behoren de snel tot ontkieming komende tuin- of sterkers, die als salade en als moeskruid wordt gebruikt, de witte waterkers, die rijk aan vitamine C is, en verder water-, akker-, veld-, boeren-, kruid- en varkenskers. Tot de klimkersfamilie behoort de Oostindische kers met fraaie, rode, oranje en gele bloemen en schildvormige bladeren. Tot de nachtschade-familie behoren de wolfs- en jodenkers.