z.n.m. - Dichterlijke naam voor “Schip.”
Gelijck een vogel, als de dagh begint te kriecken,
Ter vlught zich rust en recht en wackert zijne wiecken.
Zoo doet mijn zeilbaer vlot, mijn Watertreder mee,
Hy spant zijn vleugels uit, en maakt zijn zeilen ree,
zegt Vondel, Lof der Zeevaart.