de Absolute Werkelijkheid; het Zuivere Zijn; Puur Bewustzijn; het Ene en Allesdoordringende; Toestand van Volmaakte Vreugde. Voor westerse begrippen is B. vaag en onbegrijpelijk, B. is in de Advaita Vedanta niet een 'Hij' en ook niet een 'Het', B. is zowel persoonlijk als onpersoonlijk en is een toestand, waarin alle onderscheiding tussen subject en object is weggevallen, B. wordt door de Advaitins geschetst als Sat-chit-ananda, Zijn-Bewust-Zijn-Absolute Vreugde en de laatste zijn dus niet bedoeld als eigenschappen of kenmerken van een persoonlijk god, maar als termen die uitdrukking willen geven aan wat B. in wezen is.
De Christen en de Mohammedaan [afgezien van de mystici in beide religies] bidden tot de godheid; de Hindoe gaat er in op/gaat in Hem op. In Christelijke kringen spreekt men van 'geloven'. De Advaitins spreken louter over de ervaring. Zij ervaren het Zijn. Zij worden één met Brahman. Brahman is alles.
Brahman is binnen en buiten. Brahman is het dichtste bij en het verste weg. Brahman is dat wat leven geeft en het levende. Brahman is Atman. Zie: Satchitananda; Advaita en de Kena Upanishad.
