XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Uithangtekens

betekenis & definitie

Uithangtekens - De stad moet er in vroeger eeuwen schilderachtig hebben uitgezien met de kleurige uithangborden, de luifels* met opschriften, de gapers* en de gevelstenen* die elk op eigen wijze het kenmerk waren van het huis dat zij sierden. Het uithangbord is het oudste van deze huiskenmerken. Het moet er al geweest zijn, toen de huizen nog van hout waren. De gevelsteen dateert pas van na 1452, toen het bouwen van stenen huizen, na enkele grote branden*, verplicht werd. Uithangtekens in allerlei vorm hebben vanouds als embleem gediend voor de onderscheidene beroepen.

Maar behalve de neringdoenden hadden ook de voorname burgers een uithangteken: zo woonde bijvoorbeeld de hoogleraar in de kruidkunde, Joan Commelin*, "In de Krokodil". Een enkele maal is de naam van een uithangteken als familienaam aangenomen. En vele malen hebben patriciërs hun familiewapen aan hun uithangteken ontleend. Ook aan straten hebben de uithangtekens soms hun naam gegeven.

Lit. J. van Lennep en J. ter Gouw, De uithangtekens in verband met hun geschiedenis en volksleven beschouwd, Amsterdam 1868; H.W. Alings, Uithangtekens en gevelstenen, 1944; id. Amsterdamse gevelstenen, 1949; J.H. Kruizinga, Ornamenten van huis en hof, 1964; P. van Leeuwen, Amsterdamse gevelstenen, 1974; G. Offenberg, Gevelstenen in Nederland, 1986; Maurits van Rooyen, Op gevels geschreven, 1986; Onno W. Boers, De gevelstenen van Amsterdam, 1992; Ko van Ham, Tekens aan de wand: typografische wandeling door Amsterdam: Letters en cijfers op straat, 1998.